donderdag 7 juli 2016

30 april 2014

Ik begrijp mezelf niet altijd. Of nog beter; bijna nooit. Ik kan altijd wel verklaren waarom ik me zus of zo voel, maar de uitleg die komt, kende ik vooraf niet. Wanneer ik begin te redeneren of mezelf duidelijk wil maken, lijkt alles op z’n plaats te vallen. Dan ween ik om een totaal andere reden die toch zo juist aanvoelt. Ik heb medelijden. Niet alleen met mezelf, maar ook met de mensen rondom mij. Ik zal nog een stapje verder gaan zelfs; ik vind het erg voor ze dat ik in hun “bubbel” zit. Je weet wel wat ik bedoel, de bubbel met mensen die je graag hebt, mensen die zichzelf bij jou zijn en omgekeerd. Vaak is dit je (naaste) familie en partner, maar het kunnen natuurlijk ook meer of andere mensen zijn.
Ik vind het gewoon zo erg voor ze dat ze mijn wisselvalligheid moeten tolereren. Dit doet niet iedereen natuurlijk, ze begrijpen niet allemaal dat niet alles wat ik doe bewust is en ik alles scherper aanvoel. Ze willen ook niet allemaal begrijpen dat ik wel degelijk hoogsensitief ben en niet zomaar een aansteller. Ik vind het jammer voor ze dat ze te maken krijgen met mijn grillen, mijn onzekerheden en een toekomst vol chaos. Ik heb het de laatste tijd erg moeilijk met die gedachte als het om mijn partner gaat. Ik heb hem in het begin van onze relatie duidelijk gemaakt dat het niet altijd makkelijk zal zijn, dat is het voor mij ook absoluut niet. Ik heb uitleg en voorbeelden afgeprint, maar uiteraard ontdekte hij het meeste gewoon zelf. De uitleg die je op het internet vindt is wel toepasbaar, maar niet bepaald concreet. Wanneer ik voel dat ik ontzettend boos ben zonder duidelijke of gegronde reden, heb ik er geen vat meer op. Ik roep en tier en ween en het lijkt maar niet te stoppen. Ik vat elke reactie op als een belediging, een aanval op mijn persoontje en kritiek. Ik reageer ook direct in de zin van; “wat bedoel je met dat woord?”. Dit zorgt bijna altijd voor een grote ruzie waarna ik me totaal leeggezogen voel. Ik kan dan suf in de zetel zitten, voor me uitstaren en niets voelen. Ik heb geen zin om te praten, knuffelen, zelfs niet om te luisteren. Ik vind niets grappig of treurig, of zelfs aanstootgevend. Hoe gek het ook klinkt, alle emotie die tijdens de ruzie niet te stoppen was en als vuurwerk uiteen spatte, is plots verdwenen. Het licht is gedoofd.
Ik voel maar al te vaak dat ik opgefokt rondloop, dat mijn gedachten een onduidelijk patroontje vormen in mijn hoofd. Het is voor mezelf erg onduidelijk waar ik mee zit, en ik ben ontzettend gepikeerd. Jammer genoeg is mijn vriend vaak het slachtoffer. Kleine zaken die ik eerder flink voor mezelf kon houden, gooi ik er plots allemaal uit. “Jij hebt deze week de kraan laten druppelen en ik moest die dichtdraaien na mijn werk! Dat kost geld hoor!’.. Ik ben er absoluut niet trots op, integendeel. Waarom blijft hij bij mij? Waarom tolereert hij mijn gedrag? Zijn er genoeg ups om de downs te compenseren? Ikzelf voel dat in elk geval zo niet aan. In mijn ogen heb ik alleen maar downs. Vorige week heb ik hem tijdens mijn werk nog gesmst: “Het leven is te zwaar voor mij, voor mensen zoals mij”. En zo voelt dat ook aan. We zijn een beetje de freaks die niet langer tegen de onpersoonlijkheid en de brutaliteit van de maatschappij kunnen. Het is voor iedere HSP elke dag moeilijk, maar op deze wereld lijkt het me moeilijker dan ooit tevoren.
Hij maakte me vandaag duidelijk dat hij me niet minder graag ziet of boos op me is als hij een moeilijke dag heeft. Hij zit gewoon met veel in z’n hoofd. Mijn reactie was (uiteraard); “waarom praat je daar niet over met mij?!”. Ik vat élk antwoord op als een verwijt en dan vormen er zich rare gedachten bij mij. Wil hij dan niet met me praten omdat hij bang is dat ik begin te flippen? Of heeft hij het moeilijk omdat ik zo’n humeursschommelingen heb? En dat kleine, vervelende stemmetje achter in mijn hoofd vertelt me doodleuk dat ik zijn leven verpest heb. Niet enkel de toekomst, met mogelijk kinderen die dezelfde moeilijkheid hebben of een leven lang met mijn rollercoaster, maar ook het heden en (korte) verleden. Ik zit in zijn hart en hij in dat van mij, we zijn verbonden. Hij zit er al veel dieper in dan hij misschien zelf beseft en ik vrees het ergste. Hoe kan iemand dit volhouden? Hoe kan iemand me zo graag zien?
Ik geloof dat het duidelijk is dat die ruzie vandaag plaats vond. Mijn gedachten zijn nog niet volledig georiënteerd, ik kan mezelf nog niet zo goed duidelijk maken. Ik zit gevangen in mijn hoofd en niemand kan me helpen. Niemand rondom mij begrijpt dat ik de bodem van de put maar al te vaak zie.

11 april 2014

We maakten ruzie en ik voelde dat ik over de rooie ging. Ik kon mezelf niet tegenhouden, de woorden vlogen uit mijn mond alvorens ik ze kon kauwen. De tranen liepen over m’n wangen en mijn stem schoot de hoogte in. Hij eindigde met een zin waarin hij het verschrikkelijkste woord tot hiertoe in onze relatie gebruikte. “Teleurgesteld”..
Uiteraard ben ik hem beginnen uitkafferen, ik moest mezelf toch verdedigen? Ik wist dat ik het helemaal ging verliezen, ik zou de controle helemaal kwijt zijn en ik moest zoveel mogelijk zien te ventileren. Hoe dit verhaal eindigde? Ik, trillend op ons bed met in mijn handen twee balpennen (die vlekken maakten trouwens) en een kladblok waarop ik mijn emoties de vrije loop laat. Het raam had ik open gezet, ik wou de wind voelen en de bijen horen zoemen, ik wou weten dat ik vrij was en dat mijn lichaam tenminste vrijer was dan mijn ziel.
“IK KAN HET NIET MEER”, “NIEMAND BEGRIJPT HET, ZE DOEN ALSOF”, “NIEMAND KAN ME HELPEN” en zinnen met het woord “STOP” staan kriskras over het blad. Ik heb ze er bijna letterlijk in gekrast, het was dat of beginnen beven totdat ik begon te hyperventileren. Ik haat het wanneer ik op dat punt kom, het voelt alsof al mijn stoppen doorgeslagen zijn en ik niet langer bepaal wat mijn lijf al dan niet doet.  Hij kwam naast me zitten. “Het spijt me”. Ik kon niet, ik kon het niet aanvaarden of hem aankijken, ik kon zelfs niet reageren. Enfin ja, ik heb wel gereageerd als je het huilen meetelt. Ons gesprek dat volgde, werd vooral geleid door mijn tranen en mijn hoge, krakende piepstem. Hoe kon ik hem nu teleurstellen? Doe ik niet alles wat in het mogelijke ligt voor hem? Ik betaal alle rekeningen toch, verander alle meubels zodat zijn spullen hier kunnen staan, was zijn kleren toch? En het meeste van al, ik heb hem toch lief met heel mijn hart?
Ik lig op mijn rug, hij kijkt neer op mijn gezicht. De laatste zonnestralen raken mijn uitstekende haren aan, zodat mijn hele gezicht oplicht. Ik voel de tranen naar mijn oren lopen. Ik knipper langzaam, verdoofd. Dat is het woord dat het perfect beschrijft; mijn ziel verdoofde mijn lichaam. Ik had zoveel geweend, zoveel gedeeld, en ik kon niet meer. Het is alsof de lasten van de wereld op mijn rug zitten en ik kan het niet meer aan. Hij krijgt wateroogjes en grijpt mijn hand vast. “Mijn hoofd is een gevangenis", fluister ik.
Wat als hij het niet meer aan kan? Heb ik nog recht op dit leventje, met hem en onze plannen, als ik weet dat mijn “hoofd” hem ook kapot kan maken na verloop van tijd? Of gaat hij een manier vinden om ermee om te gaan, zonder zich te distantiëren? Zal hij nog even betrokken en medelevend zijn na 10, 20 jaar huwelijk? Of zijn het dan standaard antwoorden geworden die op verschillende situaties van toepassing zijn? Ik wil hem dit niet aandoen, ik wil hem niet meetrekken in mijn probleem. Het is een gevangenis ja, maar het is MIJN gevangenis.

10 maart 2014

Spijt. Zo’n woord waarover je niet graag reflecteert. Als je spijt hebt, betekent het dat je iets (niet) gedaan hebt wat je nu anders zou aanpakken. De consequenties van het al dan niet uitvoeren van een actie, hebben een te zware tol geëist. Of je bent benieuwd hoe het leven er zou uitzien als je iets anders aangepakt zou hebben.
Op woorden-boek.nl vind ik deze definitie: spijt, leedwezen, wroeging, berouw, medelijden, verdriet, wrevel, zelfverwijt spijts, niettegenstaande, ondanks.
Al bij al spreek ik niet vaak over spijt. Waarom zou je? Het is verleden, je kan er niets meer aan veranderen zelfs al heb je nog zoveel verdriet. Ik heb ook altijd de neiging mezelf goed te praten, te verantwoorden. Want de persoon die ik op dat moment was, stond achter die actie en het was een goede keuze op dat moment. Nogal eenvoudig als je er achteraf niet meer bij stilstaat. Toch zijn er zaken die ik zeker anders zou aanpakken, waar ik vaak aan terugdenk en zelfs een beetje boos om word. Op mezelf welteverstaan. Waarom dacht ik toen niet verder na, waarom zag ik niet in dat het een foute keuze was, waarom kon ik niet even doorbijten.. Maar vaak ook; waarom reageerde die andere persoon niet meelevender, waarom kreeg ik toen geen hulp e.d.

Daarnaast heb je dan die beslissingen waarbij je mensen uit je leven schrapt. Om de één of andere reden heb je altijd vrienden waarvan de band vermindert of zelfs totaal verbreekt. Ik heb altijd de neiging om er achteraan te lopen. Ik voel me namelijk een saai, oninteressant persoon als iemand uit mijn leven verdwijnt. Dat betekent namelijk dat ze me niet meer nodig hebben, op prijs stellen en dus ook niet missen. Het doet teveel pijn om dat onder ogen te zien, waardoor ik moeite blijf doen in de hoop alsnog “beste vrienden” te worden en/of blijven.
Dit gebeurt haast nooit. Ik herinner me een vriendin die volledig veranderd was sinds ze een “bijzondere” vriend had, om het deftig te verwoorden. Ze werd harteloos. Onze grapjes waren niet langer flauw, onze gesprekken werden verwijten terwijl we om zijn naam heen dansten. We spraken in een café af om het uit te praten, maar bij mijn tranen werd ze boos om zei me letterlijk dat ze me nooit meer wou zien.
Dit wordt terug opgerakeld door de laatste verwikkelingen op gebied van mijn vriendenkring. Ik had namelijk een echte beste vriendin. We kenden elkaar al sinds het vierde middelbaar, beiden een beetje vreemden in onze klas. We zaten naast elkaar en raakten aan de praat. Ze heeft me weten veranderen, ze kende mijn verdriet en ze aanvaardde me voor wie ik écht was. Toch had ze me niet echt nodig. Wanneer we afspraken, belde ze altijd op het laatste moment af. Of ze kwam met een flauw excuus op de proppen. Ze kon ook nooit iets simpel met me doen zoals een middagje in de tuin zitten of iets gaan drinken. Ze had namelijk nooit geld en ze zou met de trein moeten komen. Wanneer er echter sprake was van hartzeer, hoorde ik haar teveel. Constant kreeg ik smsjes, telefoontjes. Ze was miserabel en ik wou haar helpen. Om later te ontdekken dat ze wél leuke dingen deed met andere personen, en mij enkel gebruikte als ze verdriet had. Ik werd het kotsbeu dat zij bepaalde wanneer we contact hadden, en negeerde haar compleet. Ik heb haar uit mijn leven verwijderd bij wijze van spreken. Het deed me deugd geen negatieve smsjes meer te krijgen, om eindelijk eens met een gerust hart op de computer te kunnen. Ze had contact met jongens, dus ik wist dat ze er wel bovenop zou komen. En toch.. Toch spijt het me.

7 oktober 2013

Het gaat beter. Op dit moment althans. Ik heb er geen echte redenering voor. “Dat is het slechte weer”, zou mijn moeder zeggen. Natuurlijk, er zijn mensen die eronder lijden. Is het dan het ganse jaar door slecht weer voor mij? Ik begrijp de schommelingen zelf niet, het vreet me van binnenuit op. Word ik goed gezind wakker, kan dat direct erna omslaan. Ben ik dan weer ontzettend kwaad, kan ik ook vlug beginnen wenen en lachen omwille van de idiote situatie. Ik wil dit niet zijn, ik wil me zo niet gedragen. En toch is het zo. Niemand kan me écht helpen, dit is iets waar ik alleen in zit, voor de rest van mijn leven. Ironisch genoeg is de rest van je leven ook voor jezelf. Toch heb je altijd mensen die je erdoor kunnen helpen, zaken die je erbovenop kunnen helpen. Ik heb wel zo’n mensen, zo’n vriendenkring. Toch kunnen ze niet zo diep raken om me te helpen als bij andere mensen. Ze raken niet tot bij het probleem. Want tsjah, wat is nu het probleem? Ben ik “te gevoelig”? Het doet me iets als men zoiets zegt. Hoe kan je nu “te” gevoelig zijn? Je kan toch ook niet “te vrolijk” zijn? “Te” wil zeggen dat er een gemiddelde is waar mensen zich op baseren. Wil ik dan gemiddeld zijn? Wil ik een doorsnee mens zijn?
Toegegeven, af en toe wel. Onopvallend door het leven kunnen gaan. Niet per sé een grijze muis maar toch niet zo’n bonte als ik nu klaarblijkelijk ben. Mijn leven is inderdaad gekleurd, maar niet altijd regenboogkleurig. Af en toe zijn het bruintinten, van kastanjebruin tot strontbruin. Of wat dacht je van kakigroen tot mosgroen. Af en toe tast ik in het duister, misschien zie ik zelfs vaker licht en donker voorbij flitsen dan de rest. Maar dan weet ik het andere ook te waarderen. Ik geloof dat ik het zelf eindelijk leer te plaatsen.
Af en toe vrees ik voor de anderen. Zij kunnen het niet plaatsen, ze kunnen onmogelijk in mijn schoenen staan om het mee te maken. Maar hoeven ze dit dan te doen? Moeten ze het kunnen begrijpen? Ik heb jarenlang gedacht van wel. Als je niet begrepen bent, tel je niet mee als mens. Toch bekijk ik dit nu licht anders. Ze hoeven het helemaal niet te begrijpen, dat is alsof je jezelf traint om licht te vangen ofzoiets. Het enige wat ik vraag is respect. Waarom zouden ze dit niet respecteren? Je kan bijvoorbeeld toch ook geen autist om aandacht vragen of een kreupele aanmanen om op te lijn te lopen. Misschien heeft dit te maken met de vrees voor het onbekende. Hooggevoeligheid is niet zo bekend en misschien al helemaal niet zo aanvaard. Je kan hiet niet aan iemand zien en het wordt al snel als aanstellerij afgeschilderd.
Is onbekend daarom onbemind? Ik heb geen flauw idee. Ik zeg van mezelf altijd dat ik vele facetten heb. Dit klinkt nog goed, gezien de relevantie met een diamant. Toegegeven, de schommelingen zijn een rotfacet. Ik word er zelf gek van, wat doet het dan wel niet met mijn vriend? Zijn eindeloos geduld ben ik inmiddels ontzettend dankbaar. Maar de ontroering die ik kan ervaren, de bewondering.. Hoe ik de gloed gewoon door mijn lichaam voel trekken. Wetende dat ik alles veel feller voel dan de “doorsnee” bevolking, kan ik slechts licht medelijden hebben met hen.

7 juli 2013

Iedereen heeft wel eens tijd voor zichzelf nodig. Je kan niet verwachten dat je na een werkdag tussen je collega’s nog steeds even opgewekt en monter bent. Teveel tijd voor jezelf zorgt dan weer voor eenzaamheid. Geïsoleerdheid zelfs. Bij mij ligt dat net iets moeilijker. Ik word gek van het idee continu tussen de mensen te zitten. Je moet letten op wat je zegt, hoe je het zegt, en of je al dan iets wou zeggen in de eerste plaats. Er is sprake van op elkaar reageren, rond elkaar draaien als een kat die naar zijn prooi sluipt. Het is zo’n vermoeiend proces om daadwerkelijk op een goede manier te communiceren. Iedereen heeft een andere opvatting hierover gevormd en laat het nu net in mijn natuur liggen om te proberen iedereen tegemoet te komen. Ik wil bij iedereen een goed voetje halen. Niet alleen opdat ze me “aardig” zouden vinden – op zijn minst – maar ook opdat ik niet onaardig gevonden zou worden. Daar tussen in ligt een vage, grijze zone. Een zone met mensen die nooit echt op de radar verschijnen omdat ze noch boeiend, noch saai zijn.
En de herrie die mensen maken wanneer ze in hun element zijn. Volwassenen die elkaar aardig vinden en op hetzelfde niveau zitten, blijken zich enorm kinderachtig te kunnen gedragen wanneer ze de kans zien. Ik heb nooit echt begrepen waar deze rituelen vandaan komen, hoewel ik besef dat ik dit zelf soms toepas.
Hoe het ook zij, tussen een hoop mensen zitten zorgt voor veel commotie en het zuigt de energie zo uit mijn lijf. Ik weet niet waar ik me op moet focussen en met welke opmerkingen of grappen ik in deze peergroup zou passen. Daarnaast let ik ook nog eens op mijn intonatie, stemhoogte en gezichtsuitdrukkingen. Wanneer ik merk dat er vreemd op gereageerd wordt, overdenk ik de gebeurtenis. Zelfs indien het een matig succes oplevert, ben ik teleurgesteld in mezelf omdat het vast en zeker beter kon. Ik val uit de boot, en ik schijn er de vinger maar niet op te kunnen leggen.


19 juni 2013


“Ik voel me verloren”, fluister ik. Hij ligt links van me, het licht van het nachtlampje schijnt over zijn schouder. Ik zie de schaduwen op de muur. “Vertel eens, waarom voel je je verloren?” vraagt hij zachtjes. Ik zucht. Ik voel de drang om te wenen, maar ergens houdt iets me tegen. Ik weet niet hoe ik de zaken moet formuleren, hoe ik mezelf verstaanbaar maak. Mensen horen wel wat ik zeg en een deel ervan dringt echt door, maar begrijpen doen ze niet. Alles voel ik heftiger, emoties zijn soms ondraaglijk. Alsof ze schreeuwen, me vanbinnen verscheuren. Het aan de hoogsensitiviteit wijten vind ik ergens begrijpelijk, maar daarnaast vooral kwetsend. Ik ben nog steeds dezelfde persoon, ik ben niet ziek noch gek. Ik adem diep in en kijk weg. Ik grijp de dekens nog steviger vast en krul mijn tenen. “Ik hoor nergens thuis”. Ik voel de tranen opborrelen. Ze zaten er al de hele tijd, maar nu pas geef ik de toestemming te verschijnen. Hier maken ze me niet zwakker, ze helpen me mezelf uit te drukken. “Ik pas hier nog niet, en thuis kan ik ook niet meer terecht”, ga ik verder. Ik snik en veeg de tranen die naar mijn oren rollen weg. “En hoe langer ik binnen blijf, hoe minder ik naar buiten durf gaan. Tussen al die mensen, in die vreemde buurt.. Ik voel me zo verloren”. Het is een soort kreet, alsof hij wachtte totdat er iemand oor naar had.
Het blijft stil. Er hangt geen spanning, ik voel enkel mijn nabeven en de droefheid. Ik kijk langzaam naar links. Zijn ogen zijn gesloten, hij ligt in dezelfde houding als waarin hij me de vraag stelde. Ik ben stomverbaasd en gekwetst. Ik stort mijn hart uit, bevreesd en beschaamd, en dit krijg ik ervoor terug?
“Slaap je nu?”, mompel ik ontzet. Hij opent langzaam zijn ogen. “Ik lag te rusten. Dat kan je me niet kwalijk nemen”, reageert hij. Ik draai me op mijn rechtse zij. Pijn schiet door mijn maag. Het is er weer, de duisternis. Mijn tranen zijn plots gestopt en ik voel me verdoofd. “Ga maar slapen”, mompel ik donker. Ik staar naar de muur. Ik zie niks, ik voel niks. Ik ben me enkel bewust van de kilte. Ik ben terug achteruit gegaan.

De rollercoaster

Overdrijf ik niet wanneer ik zeg dat ik het verdriet van de wereld niet meer kan dragen?
Word ik begrepen op momenten waarop ik instort en als een hoopje ellende op de grond zit te snikken?
Snappen mensen dat ik geen boodschap heb aan hun mening, lawaai en opdringerige gedoe?

Onthouden mensen eigenlijk wel wat iemand zoal meegemaakt heeft? Of zit de maatschappij te egocentrisch in elkaar tegenwoordig? Mensen zijn waarschijnlijk vaker bezig met leedvermaak en hun eigen successen dan het verleden van een ander.
Mensen blijven mensen, maar hoe je ermee omgaat kan verschillen. Zou ik mezelf nog herkennen als ik een teletijdmachine had en terug zou gaan naar mijn 16-jarige ik? Neen, natuurlijk niet. De drama van toen is een schaamte van nu.

"Door mijn ogen" is een blog die hard, teder, open, veranderend en tegenstrijdig is. Met andere woorden, het maakt evenveel ups en downs mee als een mens zoal kan beleven. Geen maskers deze keer, enkel ik.